De twee algemene klassen van computerwoorden zijn:
1. Machinewoorden: Dit zijn de fundamentele gegevenseenheden die een computerprocessor direct kan manipuleren. Het zijn reeksen met een vaste bits (meestal 8, 16, 32 of 64 bits) die de CPU gebruikt om getallen, instructies en andere gegevens weer te geven.
2. Symbolische woorden: Dit zijn woorden die concepten en gegevens vertegenwoordigen op een manier die begrijpelijk is voor mensen. Het zijn de bouwstenen van programmeertalen, tekstdocumenten en andere vormen van door mensen leesbare informatie. Voorbeelden zijn variabelen, trefwoorden en opdrachten.
Hoewel machinewoorden essentieel zijn voor het functioneren van een computer op laag niveau, zijn symbolische woorden cruciaal voor menselijke interactie en communicatie met computers. Ze overbruggen de kloof tussen de complexe binaire wereld van de computer en de abstracte concepten en gegevens waarmee mensen werken. |