Het lokaliteitsbeginsel stelt dat programma's de neiging hebben toegang te krijgen tot geheugenlocaties die zich in tijd en ruimte dicht bij elkaar bevinden. Dit principe is cruciaal voor het gebruik van virtueel geheugen, omdat het het besturingssysteem in staat stelt weloverwogen beslissingen te nemen over welke geheugenpagina's in het fysieke geheugen moeten worden bewaard en welke pagina's naar schijf moeten worden uitgewisseld.
Als het lokaliteitsprincipe niet zou gelden, zou het besturingssysteem voortdurend pagina's in en uit het geheugen moeten wisselen, wat het systeem aanzienlijk zou vertragen. Omdat programma's echter de neiging hebben om toegang te krijgen tot geheugenlocaties die dicht bij elkaar liggen, kan het besturingssysteem de meest gebruikte pagina's in het fysieke geheugen bewaren en alleen pagina's uitwisselen die zelden worden gebruikt. Hierdoor kan het systeem veel efficiënter werken.
Het lokaliteitsprincipe is ook belangrijk voor het ontwerp van virtuele geheugenhardware. De grootte van de paginatabel wordt bijvoorbeeld bepaald door het lokaliteitsprincipe. Als de paginatabel te klein zou zijn, zou het besturingssysteem vaker pagina's in en uit het geheugen moeten wisselen, wat het systeem zou vertragen. Als de paginatabel echter te groot zou zijn, zou deze te veel ruimte in het geheugen in beslag nemen, wat ook het systeem zou vertragen. De ideale grootte van de paginatabel wordt bepaald door het lokaliteitsprincipe.
Concluderend is het principe van lokaliteit cruciaal voor het gebruik van virtueel geheugen, omdat het het besturingssysteem in staat stelt weloverwogen beslissingen te nemen over welke geheugenpagina's in het fysieke geheugen moeten worden bewaard en welke pagina's naar schijf moeten worden uitgewisseld. Hierdoor kan het systeem veel efficiënter werken. |