Het proces van het installeren van complexe netwerkapparaten die domeinen opsplitsen door gebruik te maken van bruggen en switches is niet één proces met een naam. Het is een verzameling netwerktaken en best practices die verschillende belangrijke gebieden omvatten. Het kernidee is segmentatie , waarbij een groot netwerk wordt opgedeeld in kleinere, beter beheersbare subnetwerken. Hier volgt een overzicht van de betrokken stappen:
1. Netwerkplanning en -ontwerp:
* Subnetten definiëren: Dit is cruciaal. U moet plannen hoe u uw netwerk in logische subnetten gaat verdelen (VLAN's worden vaak gebruikt met switches). Houd rekening met factoren als beveiligingsvereisten, prestatiebehoeften en het aantal apparaten in elk segment.
* Apparaten kiezen: Het selecteren van de juiste bridges (nu minder gebruikelijk) en switches (beheerde switches hebben de voorkeur voor complexe installaties) met voldoende poorten, snelheid (bijv. Gigabit Ethernet, 10 Gigabit Ethernet) en functies (VLAN-ondersteuning, QoS, beveiligingsfuncties).
* IP-adresseringsschema: Ontwerp een IP-adresseringsschema voor elk subnet, zodat er geen IP-adresconflicten ontstaan. Vaak gaat het hierbij om het gebruik van subnetten om kleinere netwerken te creëren vanuit een grotere IP-adresruimte.
* Routing: Als subnetten met elkaar moeten communiceren, heb je routers nodig om ze met elkaar te verbinden. Routers verzorgen de routering tussen verschillende netwerken.
2. Fysieke installatie:
* Rekken en bekabeling: Het fysiek installeren van de switches en routers in racks, het met elkaar verbinden ervan en het aansluiten van eindapparatuur (computers, servers etc.) op de switches. Dit vereist een goede bekabeling (bijvoorbeeld Cat5e, Cat6, glasvezel) en kabelbeheer.
* Apparaten van stroom voorzien: Ervoor zorgen dat de switches en routers voldoende stroomvoorziening hebben.
3. Configuratie en testen:
* IP-adressering en subnetten: Het configureren van de IP-adressen, subnetmaskers en standaardgateways op elk apparaat.
* VLAN-configuratie (indien van toepassing): Als u VLAN's gebruikt, configureert u de switches om VLAN's te maken en te beheren, waarbij u poorten aan specifieke VLAN's toewijst. Dit isoleert het verkeer binnen elk VLAN.
* Routingconfiguratie (indien van toepassing): Routers configureren om verkeer tussen VLAN's of verschillende subnetten te routeren.
* Configuratie wijzigen: Configureren van switchfuncties zoals poortbeveiliging, spanning tree protocol (STP) om lussen te voorkomen, Quality of Service (QoS) indien nodig, enz.
* Connectiviteit testen: Het grondig testen van de connectiviteit tussen apparaten binnen elk subnet en tussen verschillende subnetten om een goede routering te garanderen. Hulpmiddelen zoals ping, traceroute en netwerkmonitoringsoftware zijn nuttig.
* Beveiligingsconfiguratie: Implementatie van beveiligingsfuncties zoals toegangscontrolelijsten (ACL's), firewalls en systemen voor inbraakdetectie/preventie.
4. Documentatie:
* Onderhouden van uitgebreide documentatie van het netwerkontwerp, IP-adressen, configuraties en fysieke lay-out. Dit is van cruciaal belang voor het oplossen van problemen en toekomstig onderhoud.
Samengevat: er is geen enkele "procesnaam" voor, maar het is een project met meerdere facetten dat netwerkontwerp, fysieke installatie, configuratie, testen en documentatie omvat. De complexiteit is sterk afhankelijk van de omvang en eisen van het netwerk. Voor grootschalige netwerken zijn gespecialiseerde netwerkbeheersoftware en ervaren netwerkingenieurs essentieel. |