Een protocol is een reeks regels of standaarden die de gegevensoverdracht tussen apparaten of systemen regelen. Het definieert het formaat, de volgorde en de betekenis van de uitgewisselde berichten. Zie het als een gemeenschappelijke taal die ervoor zorgt dat verschillende systemen elkaar kunnen begrijpen. Zonder protocollen zou digitale communicatie onmogelijk zijn.
Twee voorbeelden van protocollen zijn:
1. HTTP (Hypertext Transfer Protocol): Dit is de basis van datacommunicatie voor het World Wide Web. Wanneer u een webadres in uw browser typt en op Enter drukt, gebruikt uw browser HTTP om de webpagina op te vragen bij een webserver. De server reageert vervolgens met de inhoud van de webpagina, eveneens via HTTP. HTTP definieert hoe de verzoek- en antwoordberichten worden opgemaakt, inclusief zaken als de verzoekmethode (GET, POST), headers (die informatie over het verzoek bevatten) en de hoofdtekst (die de gegevens bevat die worden verzonden of ontvangen).
2. TCP (Transmission Control Protocol): Dit is een kernprotocol van het internet dat zorgt voor een betrouwbare, geordende en op fouten gecontroleerde levering van gegevens. Het werkt op een lager niveau dan HTTP. Wanneer u een e-mail verzendt of een bestand downloadt, zorgt TCP ervoor dat alle gegevens correct en in de juiste volgorde aankomen. TCP behandelt problemen zoals pakketverlies en hertransmissie. Het brengt een verbinding tot stand tussen zender en ontvanger, waardoor de bezorging wordt gegarandeerd voordat de verbinding wordt verbroken. Veel internettoepassingen vertrouwen op TCP voor betrouwbare communicatie. |