Beveiligingsprotocollen voor bekabelde netwerken omvatten een breed scala aan technologieën, maar enkele van de meest prominente zijn:
* Ethernet: Hoewel het op zichzelf niet strikt genomen een beveiligingsprotocol is, zijn bij de implementatie en het beheer van Ethernet vaak veiligheidsoverwegingen betrokken. Zaken als poortbeveiliging (beperken welke apparaten verbinding kunnen maken met een specifieke poort), VLAN's (virtuele LAN's) voor het segmenteren van het netwerk en toegangscontrolelijsten (ACL's) op switches zijn allemaal een integraal onderdeel van de Ethernet-netwerkbeveiliging.
* 802.1X: Dit is een poortgebaseerd netwerktoegangscontroleprotocol dat apparaten verifieert voordat ze toegang tot het netwerk krijgen. Het werkt vaak in combinatie met authenticatieprotocollen zoals EAP (Extensible Authentication Protocol).
* IPsec (Internet Protocol-beveiliging): Een reeks protocollen die authenticatie, gegevensintegriteit en vertrouwelijkheid op de netwerklaag (laag 3) bieden. Het wordt vaak gebruikt in VPN's (Virtual Private Networks) om de communicatie tussen netwerken of apparaten te beveiligen.
* MAC-adresfiltering: Dit is een basisbeveiligingsmaatregel waarmee alleen apparaten met specifieke MAC-adressen toegang krijgen tot het netwerk. Het is echter relatief eenvoudig te omzeilen en wordt op zichzelf niet als een sterk beveiligingsmechanisme beschouwd.
* STP (Spanning Tree Protocol) en RSTP (Rapid Spanning Tree Protocol): Deze protocollen voorkomen netwerklussen, die uitzendingsstormen en netwerkstoringen kunnen veroorzaken. Hoewel het niet direct beveiligingsprotocollen zijn, verbeteren ze de netwerkstabiliteit en veerkracht, waardoor ze indirect de beveiliging verbeteren.
Het is belangrijk op te merken dat bekabelde netwerkbeveiliging vaak een gelaagde aanpak is. Er worden meerdere protocollen en technieken samen gebruikt om een robuuste beveiligingspositie te bereiken. 802.1X kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor initiële authenticatie, terwijl IPsec de daaropvolgende communicatie beveiligt. |