Het OSI -model (Open Systems Interconnection Model) is geen protocol zelf. Het is een referentiemodel Dat beschrijft hoe gegevens via een netwerk worden verzonden. Dit is waarom:
* definieert lagen, geen specifieke mechanismen: Het OSI -model schetst zeven verschillende lagen, elk met specifieke functies. Deze lagen zijn conceptueel , geen concrete implementaties. Ze bepalen welke taken moeten worden uitgevoerd, niet hoe ze ze moeten doen.
* biedt een framework: Het biedt een standaard manier om netwerkfuncties te begrijpen en te organiseren. Hierdoor kunnen verschillende netwerkcomponenten samenwerken, zelfs als ze verschillende onderliggende protocollen gebruiken.
* fungeert als een gids: Het OSI -model helpt netwerkingenieurs en ontwerpers de verschillende aspecten van netwerkcommunicatie te begrijpen, om problemen met probleemoplossing en ontwikkeling te helpen.
Protocollen daarentegen zijn specifieke sets regels die bepalen hoe gegevens worden uitgewisseld tussen apparaten. TCP/IP, Ethernet en HTTP zijn bijvoorbeeld allemaal protocollen.
Hier is een analogie: Stel je voor dat je een huis bouwt. Het OSI -model is als de blauwdruk die de verschillende vloeren, kamers en functies van het huis schetst. De protocollen zijn de werkelijke bouwmaterialen, gereedschappen en technieken die worden gebruikt om elk onderdeel te construeren.
Kortom: Het OSI -model is een conceptueel raamwerk Dat beschrijft hoe gegevens over een netwerk stroomt. Het is geen protocol zelf, maar eerder een gids voor het ontwikkelen en begrijpen van protocollen. |