Signaleringsprotocollen zijn een reeks regels en procedures die bepalen hoe communicatie tussen apparaten of systemen tot stand wordt gebracht en onderhouden. In tegenstelling tot de gegevensoverdracht zelf (die via het datavlak plaatsvindt), werken signaleringsprotocollen op het besturingsvlak en beheren ze de opbouw, afbraak en voortdurende controle van een communicatiesessie. Ze verwerken in wezen de "metagegevens" van de communicatie.
Zie het zo:u wilt met iemand bellen. Het signaleringsprotocol is vergelijkbaar met het proces van het kiezen van het nummer, het bellen en het tot stand brengen van de verbinding. Zodra de verbinding tot stand is gebracht, stroomt het daadwerkelijke gesprek (de gegevens). Het signaleringsprotocol handelt het gesprek zelf niet af, maar beheert wel de opzet en het onderhoud van het gesprek.
Hier volgt een overzicht van de belangrijkste aspecten:
* Doel: Zij beheren het opzetten, wijzigen en beëindigen van communicatiepaden. Dit omvat taken zoals:
* Adresresolutie: De locatie of het adres van het ontvangende apparaat vinden.
* Verbindingsinstellingen: Het tot stand brengen van een verbinding tussen zender en ontvanger.
* Toewijzing van middelen: Het toewijzen van bandbreedte en andere bronnen die nodig zijn voor de communicatie.
* Congestiebeheersing: Verkeersstromen beheren om overbelasting te voorkomen.
* Foutafhandeling: Het opsporen en herstellen van fouten in het communicatieproces.
* Beveiliging: Authenticatie en autorisatie van de communicatie.
* Voorbeelden: Er bestaan verschillende signaleringsprotocollen, afhankelijk van de context:
* SIP (Session Initiation Protocol): Veel gebruikt voor VoIP (Voice over IP) en andere multimediacommunicatie.
* H.323: Een ander belangrijk protocol voor VoIP.
* SS7 (signaleringssysteem nr. 7): Gebruikt in traditionele telefoonnetwerken (PSTN) voor gespreksbeheer.
* MGCP (Media Gateway Control Protocol): Wordt gebruikt om mediagateways in VoIP-netwerken te besturen.
* ISUP (ISDN-gebruikersgedeelte): Een signaleringsprotocol dat wordt gebruikt in ISDN-netwerken.
* RTP (Real-time Transport Protocol): Hoewel RTP in de eerste plaats een datatransportprotocol is, werkt het vaak samen met signaleringsprotocollen om mediastreams te beheren.
* WebRTC (webrealtimecommunicatie): Maakt real-time communicatie rechtstreeks binnen webbrowsers mogelijk, inclusief zijn eigen signaleringsmechanismen.
* Belangrijkste kenmerken: Effectieve signaleringsprotocollen bieden over het algemeen:
* Betrouwbaarheid: Ervoor zorgen dat signaalberichten correct worden afgeleverd.
* Efficiëntie: Minimaliseren van de overhead van signaleringsberichten.
* Schaalbaarheid: Het verwerken van een groot aantal gelijktijdige verbindingen.
* Beveiliging: Bescherming tegen ongeoorloofde toegang en aanvallen.
In wezen zijn signaleringsprotocollen de onzichtbare hand die de communicatie orkestreert, waardoor apparaten effectief verbinding kunnen maken en gegevens kunnen uitwisselen. Ze zijn cruciaal voor elk netwerk of systeem dat communicatiesessies moet opzetten en beheren. |