De locatie van netwerkbeveiligingsinstellingen op een HP ProBook is afhankelijk van het geïnstalleerde besturingssysteem (OS). Hier volgt een overzicht van de meest voorkomende besturingssystemen:
Windows (10 en 11 lijken erg op elkaar):
* Netwerk- en internetinstellingen: De primaire locatie. U kunt dit openen via het Startmenu (zoek naar "Netwerk en internet" of "Netwerkverbindingen"). Hier vindt u opties voor het beheren van Wi-Fi, Ethernet, VPN's en proxy-instellingen. Specifieke beveiligingsopties zijn afhankelijk van het netwerktype:
* Wi-Fi: U kunt het beveiligingstype zien (WPA2/3, enz.) en soms het wachtwoord wijzigen (afhankelijk van het netwerk). Over het algemeen beheert u hier niet rechtstreeks de versleutelingsalgoritmen; ze worden afgehandeld door de Wi-Fi-adapter en het netwerk zelf.
* Ethernet: Bij bekabelde Ethernet-verbindingen wordt de beveiliging doorgaans afgehandeld op routerniveau. Mogelijk ziet u opties voor IPv4/IPv6-instellingen, maar geavanceerde beveiligingsinstellingen zijn hier meestal niet direct te vinden.
* VPN: Als u verbinding maakt met een VPN, worden de instellingen (inclusief codering en authenticatie) beheerd binnen de VPN-clientsoftware.
* Windows Firewall: Dit is cruciaal voor de netwerkbeveiliging. U kunt dit openen door te zoeken naar 'Windows-beveiliging' in het Startmenu en vervolgens op 'Firewall- en netwerkbeveiliging' te klikken. Hier kunt u bepalen welke apps toegang hebben tot het netwerk en regels voor inkomend/uitgaand verkeer configureren.
* Geavanceerde netwerkinstellingen: Meer geavanceerde netwerkinstellingen, waaronder zaken als adaptereigenschappen (die, afhankelijk van de adapter, enkele beveiligingsgerelateerde details kunnen bevatten), zijn toegankelijk via het Configuratiescherm (zoek naar "Configuratiescherm" in het Startmenu).
macOS (vergelijkbaar tussen versies):
* Systeemvoorkeuren: Ga naar Systeemvoorkeuren (meestal te vinden in het Dock) en klik op 'Netwerk'. Hier vind je aansluitingen voor Wi-Fi, Ethernet en VPN's. Beveiligingsopties worden over het algemeen beheerd op netwerkniveau (router, VPN-server) in plaats van binnen de macOS-instellingen zelf voor Wi-Fi en Ethernet.
* VPN-instellingen: Voor VPN-verbindingen beheert u de beveiligingsinstellingen (encryptie, authenticatie) binnen de VPN-clientsoftware.
* Firewall: Zoek de Firewall-instellingen in Systeemvoorkeuren onder 'Beveiliging en privacy'. U kunt firewallregels aanpassen om de netwerktoegang voor toepassingen te controleren.
Linux (varieert sterk afhankelijk van de distributie en desktopomgeving):
De locatie van netwerkinstellingen en beveiligingsopties varieert aanzienlijk tussen Linux-distributies. U kunt netwerkinstellingen vinden onder een menu met systeeminstellingen (bijvoorbeeld GNOME-instellingen), via een netwerkbeheertoepassing (zoals NetworkManager) of via opdrachtregelprogramma's. Firewallbeheer omvat meestal het gebruik van tools als `firewalld` of `iptables`. Specifieke instructies zijn sterk afhankelijk van uw distributie.
Belangrijke opmerking: Veel beveiligingsaspecten van uw netwerk worden afgehandeld door uw router en/of VPN-server. De OS-instellingen van uw laptop bepalen in de eerste plaats hoe *uw laptop* met het netwerk communiceert, niet met het netwerk zelf. Als u grote beveiligingswijzigingen in uw netwerk moet aanbrengen, moet u de configuratiepagina van uw router openen (meestal via een webbrowser). |