Om de veiligheid van een webserver die toegankelijk is voor zowel interne als externe klanten te maximaliseren, is de beste praktijk voor het beveiligingsbeleid het gebruik van een gedemilitariseerde zone (DMZ) .
Dit is waarom:
* Scheiding van netwerken: Een DMZ creëert een apart netwerksegment tussen het publieke internet en het interne netwerk. De webserver bevindt zich in de DMZ en isoleert deze van de gevoeligere bronnen van het interne netwerk. Dit beperkt de potentiële impact van een compromis. Als de DMZ-server wordt gehackt, krijgt de aanvaller niet onmiddellijk toegang tot het interne netwerk.
* Firewallregels: Aan de grenzen van de DMZ worden strikte firewallregels geïmplementeerd. Deze regels regelen de verkeersstroom, waardoor alleen de noodzakelijke communicatie van en naar de webserver mogelijk is. Extern verkeer is beperkt tot alleen de poorten en protocollen die de webserver nodig heeft (bijvoorbeeld HTTP, HTTPS). Het interne verkeer naar de webserver wordt zorgvuldig gecontroleerd en beperkt.
* Minste privilege: De webserver mag alleen de noodzakelijke machtigingen en toegangsrechten hebben om te kunnen functioneren. Het mag geen toegang hebben tot andere interne systemen of gevoelige gegevens die verder gaan dan wat absoluut noodzakelijk is voor de werking ervan.
* Regelmatige beveiligingsaudits en updates: De webserver in de DMZ heeft regelmatig beveiligingsaudits, kwetsbaarheidsscans en patches nodig om eventuele geïdentificeerde zwakke punten aan te pakken. Dit is van cruciaal belang voor het beperken van bekende kwetsbaarheden.
Hoewel andere praktijken zoals sterke wachtwoorden, inbraakdetectiesystemen en regelmatige back-ups belangrijk zijn, biedt de DMZ de kritische netwerksegmentatie die nodig is om het risico op een compromis dat gevolgen heeft voor het hele interne netwerk aanzienlijk te verminderen. |