Het netwerkprotocol dat wordt gebruikt om automatisch een IP -adres toe te wijzen aan een computer op een netwerk is DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) .
Hier is hoe het werkt:
* DHCP -server: Een aangewezen computer op het netwerk werkt als een DHCP -server.
* DHCP -verzoek: Wanneer een computer lid wordt van het netwerk, verzendt deze een DHCP -verzoek om een IP -adres te vragen.
* DHCP -aanbieding: De DHCP -server reageert met een DHCP -aanbieding en stelt een IP -adres voor.
* DHCP -verzoek (bevestiging): De computer erkent de aanbieding en vraagt om IP -adres.
* DHCP -bevestiging: De DHCP -server verzendt een bevestiging en bevestigt de toewijzing van IP -adres.
DHCP vereenvoudigt netwerkbeheer door:
* IP -adresopdracht automatiseren: Voor elk apparaat is geen handmatige configuratie nodig.
* IP -adresconflicten verminderen: DHCP zorgt ervoor dat elk apparaat op het netwerk een uniek IP -adres ontvangt.
* Dynamisch beheren van IP -adressen: DHCP kan IP -adressen terugwinnen wanneer apparaten het netwerk verlaten, waardoor ze beschikbaar zijn voor nieuwe apparaten. |