E-mail is afhankelijk van verschillende protocollen die samenwerken op verschillende lagen van het TCP/IP-model (wat een conceptueel model is voor hoe internet werkt, vergelijkbaar met het OSI-model):
* Applicatielaag: Dit is waar de e-mailspecifieke protocollen zich bevinden.
* SMTP (Simple Mail Transfer Protocol): Wordt gebruikt voor het *verzenden* van e-mail tussen mailservers en van e-mailclients naar mailservers.
* IMAP (Internet Message Access Protocol): Wordt gebruikt door e-mailclients om e-mail van een mailserver te *ophalen* en e-mail op de server te beheren. Biedt meer geavanceerde functies dan POP3, zoals het bewaren van berichten op de server en het toestaan dat meerdere clients toegang krijgen tot dezelfde mailbox.
* POP3 (Post Office Protocol versie 3): Gebruikt door e-mailclients om e-mail van een mailserver *op te halen*. Meestal wordt de e-mail naar de client gedownload en vervolgens van de server verwijderd (hoewel dit kan worden geconfigureerd).
* Transportlaag: TCP (Transmission Control Protocol) wordt gebruikt als het onderliggende transport voor SMTP, IMAP en POP3. TCP zorgt voor een betrouwbare, geordende levering van gegevens.
* Netwerklaag: IP (Internet Protocol) wordt gebruikt om de e-mailberichten via internet van de ene server naar de andere te routeren.
* Linklaag: Verwerkt de fysieke overdracht van gegevens op het lokale netwerk (bijv. Ethernet, Wi-Fi).
Samengevat:
* Voor verzending: SMTP (Applicatielaag) via TCP (Transportlaag) via IP (Netwerklaag)
* Voor het ophalen: IMAP of POP3 (Applicatielaag) via TCP (Transportlaag) via IP (Netwerklaag)
Dus hoewel er geen *enkel* "e-mailprotocol" bestaat, zijn SMTP, IMAP en POP3 de belangrijkste applicatielaagprotocollen voor e-mail, die allemaal afhankelijk zijn van TCP en IP voor transport. |