Een Ethernet-kabel heeft doorgaans vier paar draden, wat een totaal van acht draden oplevert. Elk paar is in elkaar gedraaid en elk paar dient een specifiek doel bij het verzenden van gegevens.
Hier is een overzicht van de 8 draden in een Ethernet-kabel:
1. Gegevens Plus verzenden (TD+): Deze draad wordt gebruikt om gegevens van het verzendende apparaat (zoals een computer) naar het ontvangende apparaat (zoals een router of switch) te verzenden.
2. Gegevens minus verzenden (TD-): Deze draad is gekoppeld aan TD+ en voltooit het circuit voor het verzenden van gegevens.
3. Gegevens Plus ontvangen (RD+): Deze draad wordt gebruikt om gegevens van het verzendende apparaat door het ontvangende apparaat te ontvangen.
4. Gegevens minus ontvangen (RD-): Deze draad is gekoppeld aan RD+ en voltooit het circuit voor het ontvangen van gegevens.
Deze vier draden (TD+, TD-, RD+, RD-) vormen een getwist paar en dragen de feitelijke datasignalen.
5. Reservepaar 1 (SP1+ en SP1-): Deze draden worden niet gebruikt in standaard Ethernet-verbindingen. Ze waren oorspronkelijk bedoeld voor toekomstig gebruik, maar worden zelden gebruikt.
6. Reservepaar 2 (SP2+ en SP2-): Net als bij SP1 worden deze draden ook niet gebruikt in standaard Ethernet-verbindingen.
Deze twee reserveparen (SP1 en SP2) worden soms gebruikt in gespecialiseerde toepassingen of voor Power over Ethernet (PoE), waardoor elektrische stroom samen met gegevens via dezelfde Ethernet-kabel kan worden verzonden.
Samenvattend heeft een Ethernet-kabel 8 draden, bestaande uit vier getwiste paren:twee paren voor het verzenden van gegevens (TD+ en TD-, RD+ en RD-), en twee reserveparen (SP1+ en SP1-, SP2+ en SP2-) die doorgaans niet gebruikt in standaard Ethernet-verbindingen. |