Wanneer een geïntegreerde router als DHCP-server fungeert, kan hij deze drie soorten informatie aan clients verstrekken:
1. IP-adres: Een unieke numerieke identificatie voor de client op het netwerk.
2. Subnetmasker: Definieert het netwerkgedeelte van het IP-adres, zodat de client kan bepalen welke apparaten zich op hetzelfde netwerk bevinden.
3. Standaardgateway: Het IP-adres van de router zelf, dat de client gebruikt om verkeer naar bestemmingen buiten zijn lokale netwerk te sturen. |