Een netwerkbrug verbindt twee of meer fysieke netwerksegmenten op de datalinklaag (laag 2) van het OSI-model, en stuurt verkeer daartussen door. Een brug met meerdere poorten is een brug die meer dan twee poorten heeft, waardoor deze meer dan twee netwerksegmenten kan verbinden.
Een switch daarentegen is een netwerkapparaat dat op laag 2 werkt en meerdere apparaten op een computernetwerk verbindt. Switches werken door een tabel met Media Access Control (MAC)-adressen bij te houden en verkeer te schakelen op basis van het bestemmings-MAC-adres van elk pakket. Switches kunnen meerdere poorten hebben, waardoor ze op meerdere apparaten kunnen worden aangesloten.
Hoewel zowel switches als bridges op laag 2 werken en meerdere netwerksegmenten kunnen verbinden, dienen ze verschillende doeleinden. Een switch wordt gebruikt om meerdere apparaten op één netwerksegment aan te sluiten, terwijl een bridge wordt gebruikt om meerdere netwerksegmenten met elkaar te verbinden. Switches worden doorgaans binnen één netwerk gebruikt, terwijl bridges vaak worden gebruikt om verschillende netwerken met elkaar te verbinden of om twee of meer netwerken met verschillende protocollen met elkaar te verbinden. |