Met afstandsvectorrouteringsprotocollen wordt de beste route bepaald op basis van de afstand, of metriek, die aan elke route is gekoppeld. Zo wordt de beste route gekozen:
1. Elke router houdt een routeringstabel bij waarin de bekendste afstanden naar alle bestemmingen in het netwerk zijn opgeslagen.
2. Routers wisselen periodiek hun routeringstabellen uit met naburige routers. Deze informatie-uitwisseling helpt om de routeringstabellen up-to-date te houden met de nieuwste wijzigingen in de netwerktopologie en verbindingskosten.
3. Na ontvangst van de routeringstabellen van buren werkt elke router zijn eigen routeringstabel bij door de ontvangen afstanden te vergelijken met zijn huidige afstanden. De router werkt de route naar een bestemming bij als hij een kortere afstand of een nieuwe route vindt.
4. De router berekent vervolgens de beste route naar elke bestemming op basis van de bijgewerkte routetabel. Hierbij wordt de route met de kortste afstand geselecteerd, wat de kleinste verzamelde metriek langs het pad is.
5. De router selecteert de beste route als voorkeursroute voor het doorsturen van datapakketten.
Door routeringstabellen uit te wisselen en bij te werken, stellen afstandsvectorrouteringsprotocollen routers in staat een consistent beeld van de netwerktopologie op te bouwen. Elke router bepaalt de beste route naar elke bestemming op basis van de kortste afstand, waardoor datapakketten langs de meest efficiënte paden in het netwerk worden doorgestuurd. |