Een besturingssysteem (OS) wordt gebruikt voor taken zoals het starten van programma's en het lokaliseren van gegevensbestanden. Het besturingssysteem beheert de hardware- en softwarebronnen van de computer en biedt services waarmee gebruikers en applicaties met de computer kunnen communiceren. Dit omvat het beheren van bestanden, het uitvoeren van programma's en het verwerken van invoer en uitvoer. |