Serverfarms, ook wel datacenters genoemd, zijn verbonden via een complexe en gelaagde netwerkarchitectuur. De specifieke verbindingen zijn afhankelijk van factoren zoals de grootte van de boerderij, het doel ervan en de geografische locatie, maar er zijn altijd enkele belangrijke componenten aanwezig:
1. Intern netwerk:
* High-Speed Local Area Network (LAN): Servers binnen één datacenter zijn verbonden via LAN's met extreem hoge bandbreedte, waarbij doorgaans technologieën als Ethernet met 10 Gigabit Ethernet (10GbE), 40GbE, 100GbE, 200GbE of zelfs 400GbE en hoger worden gebruikt. Dit vormt de ruggengraat voor de communicatie tussen servers, opslagsystemen en andere netwerkapparaten binnen de faciliteit.
* Schakelen en routeren: Geavanceerde switches en routers beheren de verkeersstroom binnen het LAN, zorgen voor efficiënte communicatie en voorkomen congestie. Deze apparaten maken vaak gebruik van geavanceerde functies zoals virtualisatie, quality of service (QoS) en netwerkbeveiligingsfuncties.
* Storage Area Networks (SAN's) en Network Attached Storage (NAS): Deze technologieën bieden snelle toegang tot gedeelde opslagbronnen die cruciaal zijn voor serverfarms. Ze maken gebruik van een speciale netwerkinfrastructuur die is geoptimaliseerd voor het opslaan en ophalen van gegevens.
2. Externe connectiviteit:
* Internetverbindingen: Datacenters maken verbinding met internet via meerdere verbindingen met hoge bandbreedte van verschillende internetproviders (ISP's). Deze redundantie zorgt ervoor dat als één verbinding uitvalt, andere beschikbaar blijven, waardoor de uptime behouden blijft. Deze verbindingen maken vaak gebruik van technologieën zoals glasvezelkabels en MPLS (Multiprotocol Label Switching) voor betrouwbare en snelle gegevensoverdracht.
* Metropolitan Area Networks (MAN's): Grotere serverparken kunnen MAN's gebruiken om verbinding te maken met andere datacenters of netwerkinfrastructuur binnen hetzelfde grootstedelijk gebied. Dit zorgt voor snellere communicatie tussen geografisch dichtbij gelegen faciliteiten.
* Wide Area Networks (WAN's): Voor geografisch verspreide serverfarms zijn WAN's essentieel. Hierbij gaat het om verbindingen over grotere afstanden, waarbij vaak gebruik wordt gemaakt van speciale huurlijnen, MPLS-netwerken of zelfs satellietverbindingen voor afgelegen locaties. Deze verbindingen kunnen complexe routerings- en netwerkbeheer met zich meebrengen om ervoor te zorgen dat gegevens efficiënt en betrouwbaar worden verzonden.
* Directe verbindingen met andere datacenters: Vaak hebben grote organisaties directe, privéverbindingen tussen hun eigen datacenters, waarbij ze het openbare internet omzeilen voor betere beveiliging en prestaties. Het kan hierbij gaan om speciale glasvezelkabels of andere particuliere lijnen met hoge bandbreedte.
* Content Delivery Networks (CDN's): Veel serverfarms maken gebruik van CDN's om inhoud dichter bij gebruikers te distribueren, waardoor de latentie wordt verminderd en de prestaties worden verbeterd. CDN's zijn geografisch verspreide netwerken van servers die inhoud in de cache opslaan en deze sneller leveren op basis van de gebruikerslocatie.
Samengevat: De verbindingen binnen en tussen serverfarms vormen een meerlaags en zeer redundant netwerk. Het doel is om een hoge beschikbaarheid, hoge bandbreedte, lage latentie en robuuste beveiliging te garanderen om een betrouwbare en efficiënte werking van de servers en de diensten die ze bieden te bieden. De specificaties van de verbindingen zijn sterk afgestemd op de individuele behoeften en omstandigheden van elk datacenter. |