Tijdens de gegevensoverdracht is de ontvangende host verantwoordelijk voor verschillende belangrijke taken om een succesvolle en nauwkeurige gegevensontvangst te garanderen:
1. Bufferen: De ontvangende host heeft een buffer, een tijdelijke opslaglocatie die wordt gebruikt om binnenkomende gegevens op te slaan voordat deze worden verwerkt of naar de eindbestemming worden geschreven. De buffer maakt tijdelijke opslag van gegevens mogelijk, waardoor eventuele variaties in de transmissiesnelheid tussen de zender en de ontvanger worden geëlimineerd.
2. Bevestiging (ACK): De ontvangende host stuurt bevestigingssignalen terug naar de verzendende host om aan te geven dat datapakketten met succes zijn ontvangen. Bevestigingen spelen een cruciale rol in foutcontroleprotocollen, omdat ze de detectie van verloren of beschadigde pakketten mogelijk maken. Als de ontvangende host geen ACK verzendt voor een specifiek pakket, zal de verzendende host dat pakket opnieuw verzenden.
3. Foutcontrole: De ontvangende host voert een foutcontrole uit op de ontvangen gegevens om eventuele transmissiefouten te detecteren die mogelijk zijn opgetreden tijdens de gegevensoverdracht. Hiervoor worden verschillende foutdetectiemechanismen gebruikt, zoals checksums, cyclische redundantiecontroles (CRC) of foutcorrectiecodes (ECC). Als er fouten worden gedetecteerd, kan de ontvangende host verzoeken om de hertransmissie van beschadigde datapakketten.
4. Stroomcontrole: De ontvangende host is verantwoordelijk voor het reguleren van de stroom van binnenkomende gegevens om te voorkomen dat de verwerkingsmogelijkheden ervan worden overbelast. Mechanismen voor stroomcontrole, zoals 'sliding window'-protocollen, worden gebruikt om ervoor te zorgen dat de verzendende host de gegevens niet sneller verzendt dan de ontvanger deze kan verwerken.
5. Hermontage: Als de gegevens in segmenten of pakketten worden verzonden, is de ontvangende host verantwoordelijk voor het opnieuw samenstellen van de ontvangen segmenten tot het originele, volledige databericht.
6. Foutcorrectie (indien van toepassing): In sommige gevallen beschikt de ontvangende host mogelijk over foutcorrectiemogelijkheden. Hierdoor kan het gedetecteerde fouten corrigeren zonder dat de verzendende host om hertransmissie hoeft te vragen.
7. Opslag en bestemming: Zodra de gegevens met succes zijn ontvangen, bevestigd en eventuele fouten zijn gecorrigeerd, slaat de ontvangende host de gegevens op een specifieke locatie op of stuurt deze door naar de eindbestemming, afhankelijk van het doel en het protocol van de gegevensoverdracht.
Door deze taken uit te voeren, zorgt de ontvangende host voor een betrouwbare, efficiënte en nauwkeurige gegevensontvangst tijdens communicatie met andere apparaten of hosts via een netwerk. |