1. Opmaak:
Schijfformattering is het eerste proces waarbij een schijf in tracks en sectoren wordt verdeeld. Het gaat om het creëren van de noodzakelijke fysieke structuren op de schijf om gegevens te organiseren en op te slaan.
2. Nummers:
Sporen zijn concentrische cirkels op een schijf die zich vanuit het midden naar de buitenrand uitstrekken. Ze zijn genummerd vanaf het buitenste spoor (spoor 0) tot het binnenste spoor (het laatste spoor).
3. Sectoren:
Elk spoor is verder verdeeld in kleinere bogen, sectoren genoemd. Sectoren worden binnen elke track opeenvolgend genummerd, waardoor de kleinste adresseerbare opslageenheden op de schijf ontstaan.
4. Opmaakmethoden:
Er zijn twee belangrijke opmaakmethoden:opmaak op laag niveau en opmaak op hoog niveau.
- Opmaak op laag niveau omvat het creëren van de sporen en sectoren op fysiek niveau. Dit is een bewerking op hardwareniveau en wordt meestal uitgevoerd door de schijffabrikant of in de fabriek.
- Opmaak op hoog niveau (soms logische formattering genoemd) bereidt de schijf voor op gebruik door een besturingssysteem. Het creëert een bestandssysteem en logische structuren op de schijf, zoals partities en mappen, waardoor het besturingssysteem de opslag en het ophalen van gegevens kan beheren.
5. Sectorgrootte:
De grootte van een sector wordt meestal uitgedrukt in bytes. Veel voorkomende sectorgroottes zijn 512 bytes, 1024 bytes, 2048 bytes en 4096 bytes. De sectorgrootte bepaalt de hoeveelheid gegevens die in elke sector kan worden opgeslagen.
6. Cilinder:
Een cilinder is een stel sporen die boven elkaar op verschillende schijfoppervlakken zijn geplaatst. Stel je een stapel schijven voor, en elke stapelpositie vertegenwoordigt een cilinder.
7. Schijfgeometrie:
Schijfgeometrie verwijst naar de opstelling van sporen, sectoren en cilinders op een schijf. De combinatie van deze elementen bepaalt de opslagcapaciteit en organisatie van de schijf.
Door een schijf te formatteren, kunnen gegevens efficiënt worden opgeslagen en opgehaald. De tracks en sectoren bieden de fysieke structuur voor het organiseren van gegevens, terwijl het bestandssysteem dat tijdens het formatteren op hoog niveau wordt gecreëerd, het besturingssysteem in staat stelt om met de schijf te communiceren en bestanden en gegevensopslag te beheren. |