De software die de communicatie tussen hardwarecomponenten en Windows 7 beheert, is voornamelijk het Windows-besturingssysteem zelf , met name de kernel- en apparaatstuurprogramma's.
Er is niet één enkel stukje software, maar eerder een verzameling componenten die samenwerken:
* De Windows-kernel: Dit is de kern van het besturingssysteem. Het biedt de fundamentele services voor hardware-interactie, inclusief interruptafhandeling, geheugenbeheer en procesplanning. Het is verantwoordelijk voor de communicatie op laag niveau met hardwareapparaten.
* Apparaatstuurprogramma's: Dit zijn kleine programma's die specifiek zijn voor elk hardwareonderdeel (bijvoorbeeld grafische kaart, printer, netwerkadapter). Ze fungeren als vertalers, waardoor de kernel in zijn specifieke taal met de hardware kan communiceren. Zonder de juiste stuurprogramma's kan Windows 7 niet communiceren met de hardware en deze niet gebruiken.
* Hardware Abstractielaag (HAL): De HAL bevindt zich tussen de kernel en de hardware. Het doel ervan is om een consistente interface te bieden waarmee de kernel kan communiceren met verschillende soorten hardware-architecturen. Deze abstractie maakt het mogelijk dat dezelfde kernel met minimale aanpassingen op verschillende hardwareplatforms kan draaien.
* Plug en Play (PnP)-beheer: Dit is een Windows-component die automatisch nieuwe hardwareapparaten detecteert en configureert wanneer ze worden aangesloten. Het maakt gebruik van apparaatstuurprogramma's om deze apparaten in het systeem te integreren.
Hoewel u niet rechtstreeks met deze componenten communiceert als afzonderlijke toepassingen, vormen zij de essentiële software die verantwoordelijk is voor het beheer van alle hardwarecommunicatie binnen Windows 7. |