Er is geen standaardlijst met de naam "de negen interne hardwarecomponenten" voor computers. Het aantal en de soorten interne hardware variëren sterk, afhankelijk van het apparaat (desktop, laptop, server, enz.) en de specificaties ervan.
Een veel voorkomende set *essentiële* interne hardwarecomponenten voor een typische desktopcomputer kan echter het volgende omvatten:
1. Centrale verwerkingseenheid (CPU): Het ‘brein’ van de computer, dat instructies uitvoert.
2. Random Access Memory (RAM): Kortetermijngeheugen dat wordt gebruikt om gegevens op te slaan die de CPU actief gebruikt.
3. Moederbord: De hoofdprintplaat die alle andere componenten verbindt.
4. Harde schijf (HDD) of Solid State Drive (SSD): Langetermijnopslag voor gegevens en het besturingssysteem.
5. Voedingseenheid (PSU): Converteert wisselstroom van het stopcontact naar gelijkstroom voor de componenten.
6. Grafische verwerkingseenheid (GPU): Verwerkt afbeeldingen en video (geïntegreerd in de CPU op sommige systemen, aparte kaart op andere).
7. Koelsysteem (koellichaam en ventilator): Voorkomt oververhitting van de CPU en GPU.
8. Case: De fysieke behuizing die alle interne componenten beschermt.
9. Optisch station (optioneel): Een station om gegevens van cd's en dvd's te lezen en te schrijven (wordt steeds zeldzamer).
Het is belangrijk op te merken dat deze lijst aanzienlijk kan worden uitgebreid (bijvoorbeeld door een geluidskaart, netwerkkaart, enz. toe te voegen) of verkleind (bijvoorbeeld door het optische station weg te laten), afhankelijk van de systeemconfiguratie. Er zijn geen vaste "negen" componenten die universeel toepasbaar zijn. |