VLANS (Virtual Local Area Networks) werken op Laag 2 - Data Link Layer van het OSI -model.
Dit is waarom:
* Laag 2 Functionaliteit: VLAN's zijn ontworpen om een fysiek netwerk te segmenteren in kleinere logische netwerken. Ze bereiken dit door frames te taggen met een VLAN -ID, die wordt gebruikt om het VLAN te identificeren waartoe het frame behoort. Dit tagging -proces vindt plaats op laag 2, binnen de framekop.
* Geen routering vereist: VLAN's vereisen geen routing (laag 3) om verkeer te isoleren. Ze gebruiken eenvoudig de VLAN -ID om te bepalen welke apparaten kunnen communiceren binnen hetzelfde logische netwerk.
* Laag 2 apparaten: VLAN's zijn voornamelijk geconfigureerd op Layer 2 -apparaten zoals schakelaars. Deze schakelaars gebruiken de VLAN -ID's om frames alleen binnen te sturen binnen het aangewezen VLAN.
In wezen fungeren VLAN's als een virtuele brug in het fysieke netwerk, zodat u de communicatie tussen apparaten bij de datalinklaag kunt regelen. |