* Tropische en subtropische droge loofbossen: Deze bossen kennen een duidelijk droog seizoen, wat de activiteit en de voedselbeschikbaarheid van de lemuren beïnvloedt.

* Tropische en subtropische vochtige loofbossen: Deze bossen zijn over het algemeen natter en bieden een consistentere voedselvoorziening.

* Galerijbossen: Dit zijn bossen die langs rivieren en beken lopen en een bron van water en specifieke voedselbronnen vormen.

Binnen deze bostypen maken ze gebruik van verschillende habitats, waaronder de onderlaag en het bladerdak , afhankelijk van de soort en de specifieke beschikbare hulpbronnen. Ze zijn over het algemeen boombewonend (in bomen wonen) en nachtelijk ('s nachts actief). De specifieke vegetatie- en insectenpopulaties binnen hun gekozen habitat spelen een cruciale rol bij het vormgeven van hun dieet en overleving.