De iPad 2 heeft GPS (aGPS) ondersteund. Het heeft geen ingebouwde GPS-chip zoals sommige nieuwere apparaten. Dit betekent dat het afhankelijk is van een combinatie van:
* Wi-Fi: Uw iPad 2 gebruikt Wi-Fi-netwerken in de buurt om een algemene locatie te bepalen.
* Mobiele gegevens (als u een mobiel model heeft): Een mobiele verbinding helpt het locatieproces te versnellen en de nauwkeurigheid te verbeteren.
* GPS-satellieten (met hulp): De aGPS gebruikt de beperkte gegevens die het krijgt van Wi-Fi en mobiel internet om snel een signaal van GPS-satellieten te verkrijgen.
Om GPS-functionaliteit op uw iPad 2 te krijgen, heeft u daarom het volgende nodig:
1. Een internetverbinding (Wi-Fi of mobiel): Dit is cruciaal voor een effectieve werking van aGPS.
2. Een helder zicht op de lucht: GPS-satellieten bevinden zich in de ruimte, dus voor een optimale ontvangst is een helder zicht nodig. Als u zich binnenshuis of in een zwaar bebost gebied bevindt, heeft dit een aanzienlijke invloed op de nauwkeurigheid.
3. Locatieservices ingeschakeld: Ga op uw iPad naar Instellingen> Privacy en beveiliging> Locatievoorzieningen en zorg ervoor dat deze is ingeschakeld. Mogelijk moet u ook specifieke apps toegang geven tot uw locatie.
Houd er rekening mee dat de locatienauwkeurigheid minder nauwkeurig zal zijn dan op apparaten met speciale GPS-chips. Het kan langer duren om een locatiebepaling te verkrijgen en de locatie kan minder nauwkeurig zijn, vooral in gebieden met een slechte mobiele of Wi-Fi-dekking. |