Flash-drives zijn uitgevonden om een kleiner, draagbaarder en duurzamer alternatief te bieden voor andere methoden voor gegevensopslag van die tijd, voornamelijk diskettes en cd-roms. Deze eerdere technologieën hadden aanzienlijke beperkingen:
* Diskettes: Waren gevoelig voor schade, hadden een lage opslagcapaciteit en waren relatief langzaam.
* CD-ROM's: Waren alleen-lezen in hun meest voorkomende vorm, wat betekent dat gegevens niet gemakkelijk konden worden geschreven of gewist. Hoewel er cd-rw's bestonden, waren ze langzamer dan de opkomende flashgeheugentechnologie en minder duurzaam.
Flash-geheugen bood een oplossing door verschillende belangrijke voordelen te combineren:
* Hoge opslagcapaciteit: Aanvankelijk klein, maar de capaciteit van het flashgeheugen nam in de loop van de tijd snel toe en overtrof floppy disks en vervolgens cd-roms.
* Draagbaarheid: Flashdrives zijn ongelooflijk klein en licht van gewicht en passen gemakkelijk in een zak of tas.
* Herschrijfbaarheid: Gegevens kunnen herhaaldelijk worden geschreven en gewist.
* Duurzaamheid: Flashdrives zijn beter bestand tegen fysieke schade dan diskettes.
* Snelheid: Ze bieden aanzienlijk hogere lees- en schrijfsnelheden vergeleken met diskettes.
Kortom, de uitvinding van flashdrives werd gedreven door de behoefte aan een handiger, betrouwbaarder en draagbare opslagoplossing met hoge capaciteit voor dagelijks gebruik en gegevensoverdracht. |