Informatiemultimedia en naslagwerken zijn beide bedoeld om informatie te verstrekken, maar ze verschillen aanzienlijk in hun aanpak, toegankelijkheid en de soorten informatie die ze het beste overbrengen.
Referentieboek:
* Formaat: Voornamelijk op tekst gebaseerd, vaak lineair georganiseerd (alfabetisch, chronologisch, actueel). Kan afbeeldingen, diagrammen en grafieken bevatten, maar deze zijn aanvullend.
* Toegankelijkheid: Vereist het lezen en begrijpen van geschreven tekst. Het vinden van specifieke informatie is afhankelijk van indexen, inhoudsopgaven en soms kruisverwijzingen. Over het algemeen statisch en onveranderlijk zodra het is gepubliceerd (behalve herziene edities).
* Informatietype: Meest geschikt voor gedetailleerde, feitelijke informatie die baat heeft bij nauwkeurig taalgebruik en gestructureerde organisatie. Voorbeelden:encyclopedieën, woordenboeken, handleidingen, atlassen.
* Interactie: Voornamelijk passieve consumptie. De lezer heeft minimaal interactie, voornamelijk door te zoeken en te lezen.
* Sterke punten: Autoriteit (vaak door vakgenoten beoordeeld), diepgaande details, gevestigde betrouwbaarheid.
* Zwakke punten: Kan lastig zijn om te navigeren, gebrek aan visuele aantrekkingskracht voor sommige onderwerpen, trage updates, mogelijk duur.
Informatie Multimedia:
* Formaat: Combineert verschillende media:tekst, afbeeldingen, audio, video, animatie, interactieve elementen. Informatie wordt vaak niet-lineair gepresenteerd, waardoor meerdere verkenningsroutes mogelijk zijn.
* Toegankelijkheid: Kan tegemoet komen aan diverse leerstijlen en voorkeuren. Visuele en auditieve leerlingen hebben er veel baat bij. Informatie is toegankelijk via browsen, zoeken of interactieve elementen. Kan dynamisch zijn en regelmatig worden bijgewerkt.
* Informatietype: Meest geschikt voor complexe informatie die baat heeft bij visuele representatie, demonstratie of ervaringsgericht leren. Voorbeelden:interactieve simulaties, educatieve video's, virtuele rondleidingen, online encyclopedieën met multimedia-inhoud.
* Interactie: Zeer interactief. Gebruikers kunnen elementen manipuleren, verschillende perspectieven verkennen en het leertempo bepalen.
* Sterke punten: Boeiend, visueel stimulerend, maakt diverse leerstijlen mogelijk, dynamisch en gemakkelijk bijgewerkt.
* Zwakke punten: Kan minder gezaghebbend zijn dan peer-reviewed gedrukte bronnen, mogelijk minder gedetailleerd, de informatiekwaliteit kan sterk variëren, afhankelijk van de bron, en vereist mogelijk specifieke software of hardware.
In het kort: Een naslagwerk is als een goed georganiseerde bibliotheek, die gedetailleerde, feitelijke informatie op een gestructureerde manier aanbiedt. Informatie-multimedia is als een interactieve museumtentoonstelling, waarbij informatie op een dynamische en boeiende manier wordt gepresenteerd, waarbij meerdere zintuigen en leerstijlen worden aangesproken. De beste keuze hangt af van het type informatie dat wordt gezocht en de leervoorkeuren van de gebruiker. Vaak vullen ze elkaar aan; een multimediabron zou een naslagwerk kunnen aanhalen als verdere bron van gedetailleerde informatie. |