Oppervlakteopslag verwijst naar water dat wordt opgeslagen op het aardoppervlak, in tegenstelling tot ondergronds (grondwater). Dit omvat:
* Meren: Grote hoeveelheden stilstaand zoet water.
* Reservoirs: Kunstmatige meren ontstaan door het afdammen van rivieren.
* Vijvers: Kleinere lichamen van stilstaand zoet water.
* Rivieren en beken: Terwijl er voortdurend water stroomt, wordt een bepaalde hoeveelheid tijdelijk "opgeslagen" in de riviergeul.
* Sneeuw en ijs: Grote opeenhopingen van sneeuw en ijs, zoals gletsjers en sneeuwpakketten, vertegenwoordigen een aanzienlijke opslag van oppervlaktewater.
* Waterrijke gebieden: Gebieden waar water de bodem verzadigt, zoals moerassen en moerassen.
* Waterplassen: Tijdelijke ophopingen van water op de grond.
In wezen kan al het water dat zichtbaar is op het aardoppervlak en dat niet onmiddellijk in de oceaan stroomt, worden beschouwd als onderdeel van oppervlakteopslag. Deze opslag is cruciaal voor de menselijke watervoorziening, ecosystemen en algemene hydrologische cycli. |