In de biologie verwijst conjugatie naar het proces van directe overdracht van genetisch materiaal (DNA) tussen twee bacteriële cellen die tijdelijk met elkaar verbonden zijn. Dit is een vorm van horizontale genoverdracht, wat betekent dat de genen tussen organismen worden doorgegeven en niet via reproductie. In tegenstelling tot verticale genoverdracht (overerving van ouder op nageslacht), zorgt conjugatie voor de snelle verspreiding van genetische eigenschappen, waaronder antibioticaresistentie, binnen een bacteriepopulatie.
Het proces omvat doorgaans een donorcel die een conjugatief plasmide bezit (een klein, circulair DNA-molecuul) en een ontvangende cel die dit niet heeft. De donorcel vormt een pilus (een eiwitaanhangsel) die verbinding maakt met de ontvangende cel. Een enkele streng van het plasmide-DNA wordt vervolgens via de pilus naar de ontvanger overgebracht. Beide cellen synthetiseren vervolgens de complementaire streng, waardoor beide cellen nu een kopie van het plasmide bezitten.
Het is belangrijk op te merken dat hoewel plasmiden gewoonlijk worden overgedragen via conjugatie, chromosomaal DNA ook kan worden overgedragen, hoewel dit minder vaak voorkomt. Bij de overdracht van chromosomaal DNA zijn vaak grotere stukken DNA betrokken en kan het genotype van de ontvangende cel aanzienlijk veranderen. |