1. Klik en sleep. De eenvoudigste manier om een object in Miro te verplaatsen is door er eenvoudigweg op te klikken en het met de muis te slepen. Dit werkt voor elk object, ongeacht de grootte of vorm.
2. Gebruik de pijltjestoetsen. U kunt ook de pijltjestoetsen op uw toetsenbord gebruiken om objecten te verplaatsen. Om een object 1 pixel te verplaatsen, drukt u één keer op de pijltoets. Om een object sneller te verplaatsen, houdt u de pijltoets ingedrukt.
3. Gebruik de sneltoetsen. Er zijn een paar sneltoetsen die u kunt gebruiken om objecten in Miro te verplaatsen. Hier zijn enkele van de handigste sneltoetsen:
* Ctrl+A: Selecteer alle objecten op het bord.
* Ctrl+C: Kopieer de geselecteerde objecten.
* Ctrl+V: Plak de gekopieerde objecten.
* Ctrl+X: Knip de geselecteerde objecten.
* Ctrl+Z: Maak de laatste actie ongedaan.
4. Gebruik het deelvenster Transformeren. Met het deelvenster Transformeren kunt u de positie, rotatie en schaal van een object wijzigen. Om het Transformatiepaneel te openen, klikt u op het pictogram "Transformeren" in de werkbalk.
Hier volgen enkele aanvullende tips voor het verplaatsen van objecten in Miro:
* U kunt meerdere objecten tegelijkertijd verplaatsen door ze allemaal te selecteren en ze vervolgens te klikken en te slepen.
* U kunt de beweging van een object beperken door de Shift-toets ingedrukt te houden terwijl u het sleept. Dit voorkomt dat het object diagonaal beweegt.
* U kunt een object naar de voor- of achterkant van andere objecten verplaatsen met behulp van de knoppen "Naar voorgrond" en "Naar achtergrond verzenden" in de werkbalk.
* U kunt een object roteren door de rotatiegreep in het deelvenster Transformeren te slepen.
* U kunt een object schalen door de schaalgrepen in het deelvenster Transformeren te slepen.
Dit zijn slechts enkele manieren waarop u objecten in Miro kunt verplaatsen. Met een beetje oefening kunt u objecten snel en eenvoudig door uw werkruimte verplaatsen. |