De `command` in UNIX is geen specifieke opdracht, maar eerder een algemene term die verwijst naar een uitvoerbaar programma of script. De uitvoer van een opdrachtbestand hangt volledig af van het feit dat de specifieke opdracht wordt uitgevoerd.
Om de uitvoer te begrijpen, moet u weten welke opdracht wordt uitgevoerd in het bestand.
Hier zijn enkele voorbeelden:
1. Eenvoudige opdrachten:
* `ls -l`: Geeft bestanden weer in de huidige map met details.
* `date`: Geeft de huidige datum en tijd weer.
* `whoami`: Toont de gebruikersnaam van de huidige gebruiker.
2. Shell -scripts:
* `./my_script.sh`: Voert een shell -script uit met de naam `my_script.sh`. De uitvoer is afhankelijk van de code in het script.
* `python my_program.py`: Voert een Python -script uit met de naam `my_program.py`. De uitvoer is afhankelijk van de Python -code in het script.
3. Gecompileerde programma's:
* `./my_program`: Voert een gecompileerd programma uit met de naam `my_program`. De output is afhankelijk van de functionaliteit van het programma.
4. Systeemopdrachten:
* `shutdown -h nu`: Schakelt het systeem onmiddellijk uit. Geen uitvoer (tenzij er fouten zijn).
* `ping google.com`: Stuurt ICMP Echo -aanvragen naar `google.com`. De uitvoer geeft de responstijden en andere informatie weer.
Om de uitvoer van een opdrachtbestand te begrijpen, moet u weten:
* Welk opdracht wordt uitgevoerd: Dit is het belangrijkste stukje informatie.
* wat de opdracht doet: Dit helpt de output te interpreteren.
* Gebruikte argumenten of opties: Deze kunnen de output beïnvloeden.
Gebruik om hulp te krijgen bij een specifieke opdracht, gebruik `man [command]` in de terminal. Dit opent de handmatige pagina voor die opdracht, die gedetailleerde informatie over het gebruik en de uitvoer biedt. |