Verwerking
Computers nemen input van de gebruiker, verwerken deze en produceren output. Dit kan van alles zijn, van eenvoudige berekeningen tot complexe taken zoals het bewerken van video's of het spelen van games.
Opslag
Computers kunnen gegevens opslaan op harde schijven, solid-state drives en andere opslagapparaten. Hierdoor kunnen gebruikers hun werk opslaan, later toegang krijgen tot bestanden en gegevens delen met anderen.
Invoer
Computers ontvangen input van apparaten zoals toetsenborden, muizen en scanners. Hierdoor kunnen gebruikers met de computer communiceren en deze van de nodige informatie voorzien.
Uitvoer
Computers produceren uitvoer via apparaten zoals monitoren, printers en luidsprekers. Hierdoor kunnen gebruikers de resultaten van hun werk zien, horen en ermee communiceren.
Communicatie
Computers kunnen via netwerken met andere computers communiceren. Hierdoor kunnen gebruikers gegevens delen, samenwerken aan projecten en toegang krijgen tot informatie waar ook ter wereld.
Controle
Computers kunnen externe apparaten besturen, zoals printers, robots en medische apparatuur. Hierdoor kunnen gebruikers taken automatiseren en complexe bewerkingen met precisie uitvoeren. |