Von Neumann-architectuur
De von Neumann-architectuur is een ontwerpmodel voor een digitale computer, gemaakt door de Hongaars-Amerikaanse wiskundige en natuurkundige John von Neumann in 1945. Het wordt vaak beschouwd als de basis van modern computerontwerp.
De von Neumann-architectuur bestaat uit vier hoofdcomponenten:
* Centrale verwerkingseenheid (CPU): De CPU is het brein van de computer. Het bestuurt de stroom van gegevens en instructies en voert berekeningen en logische bewerkingen uit.
* Geheugen: Geheugen wordt gebruikt om gegevens en instructies op te slaan.
* Invoer-/uitvoerapparaten (I/O): I/O-apparaten worden gebruikt om met de buitenwereld te communiceren. Hiertoe behoren apparaten zoals toetsenborden, muizen, printers en monitoren.
* Bus: De bus is een set draden die de CPU, het geheugen en I/O-apparaten met elkaar verbinden.
De von Neumann-architectuur is gebaseerd op het concept van opgeslagen programmacomputers. Dit betekent dat de instructies die de computer vertellen wat hij moet doen, samen met de gegevens in het geheugen worden opgeslagen. De CPU haalt de instructies uit het geheugen en voert ze één voor één uit.
De von Neumann-architectuur is een veelzijdig ontwerp dat is gebruikt in een grote verscheidenheid aan computers, van mainframes tot personal computers. Het is ook gebruikt in ingebedde systemen, zoals die in auto's en apparaten.
De computer is een programmeerbare machine die kan worden geprogrammeerd om een breed scala aan taken uit te voeren. De gebruiker geeft de computer instructies over wat hij moet doen, en de computer voert die instructies uit.
De computer heeft een grote impact gehad op de samenleving. Het heeft een revolutie teweeggebracht in de manier waarop we leven, werken en communiceren. Het wordt voor alles gebruikt, van entertainment tot onderwijs en zaken. De computer is een onmisbaar hulpmiddel voor de moderne samenleving. |