Microsoft Paint kreeg lagen in Windows 7, maar de gebruikersinterface werd bijgewerkt in Windows 10. Dezelfde algemene principes zijn echter van toepassing bij het gebruik van de nieuwste versie van MS Paint.
1. Open MS Paint en maak een nieuwe afbeelding.
2. Selecteer het tabblad "Home" in het lint.
3. Klik in de groep "Afbeelding" op de vervolgkeuzeknop "Lagen".
4. Klik in het vervolgkeuzemenu op "Lagen weergeven".
5. Klik met de rechtermuisknop op de standaardlaag "Laag 1" en selecteer "Laag toevoegen".
Hiermee wordt een nieuwe lege laag gemaakt boven de huidige.
6. Om naar de nieuw gemaakte laag te gaan, klikt u op de naam ervan in het deelvenster Lagen.
7. U kunt een afbeelding op de nieuwe laag tekenen, plakken of invoegen.
8. Om de transparantie van een laag aan te passen, klikt u op de vervolgkeuzeknop "Transparantie" in het deelvenster Lagen en kiest u een waarde tussen 0% (volledig ondoorzichtig) en 100% (volledig transparant).
9. Om twee of meer geselecteerde lagen samen te voegen, klikt u op de knop "Lagen samenvoegen" in het deelvenster Lagen.
10. Om een laag te verbergen, klikt u op het pictogram "Oog" naast de naam van de laag in het deelvenster Lagen.
11. Om een laag te verwijderen, klikt u er met de rechtermuisknop op in het deelvenster Lagen en selecteert u "Laag verwijderen".
**Met MS Paint-lagen kunt u complexere en gelaagde afbeeldingen maken door meerdere elementen op elkaar te stapelen. |