In de informatica is een parser een computerprogramma dat invoergegevens analyseert en een gegevensstructuur construeert die de betekenis ervan vertegenwoordigt. De gegevens bestaan normaal gesproken uit een reeks tekens (vaak maar niet altijd in natuurlijke taal), maar het kunnen gestructureerde gegevens zijn, zoals XML, JSON, HTML, of gegevens in een gestructureerd formaat zoals CSV.
Parsers zijn een belangrijk onderdeel van compilers, die voor mensen leesbare broncode vertalen naar door machines uitvoerbare objectcode. Ze worden ook gebruikt bij natuurlijke taalverwerking, data-analyse en vele andere toepassingen.
Er zijn twee hoofdtypen parsers:top-down en bottom-up. Top-down-parsers beginnen met het onderzoeken van de algehele structuur van de invoer en werken vervolgens naar beneden naar de afzonderlijke tekens. Bottom-up parsers beginnen met het onderzoeken van de individuele karakters en bouwen ze vervolgens op tot steeds grotere structuren.
De keuze voor het parsertype hangt af van de aard van de invoergegevens en de gewenste uitvoer. Top-down parsers worden bijvoorbeeld vaak gebruikt voor natuurlijke taalverwerking, terwijl bottom-up parsers vaak worden gebruikt voor data-analyse.
Parsers kunnen worden geïmplementeerd met behulp van een verscheidenheid aan technieken, waaronder recursieve afdaling, shift-reduce parsing en contextvrije grammatica's. De keuze voor de implementatietechniek is afhankelijk van de specifieke parser en de gewenste prestatiekenmerken.
Parsers spelen een belangrijke rol op veel gebieden van de informatica en zijn essentieel voor veel toepassingen. Ze bieden een manier om gegevens te analyseren en te begrijpen, en deze te vertalen naar een vorm die door computers kan worden verwerkt. |