De plakopdracht in Linux en andere op Unix gebaseerde besturingssystemen wordt gebruikt om meerdere bestanden of tekststromen samen te voegen tot één uitvoer. Hier is een overzicht van de plakopdracht en hoe deze werkt:
Syntaxis:
```
plak [opties] bestanden...
```
Opties:
* -d DELIM - Specificeert het scheidingsteken of de tekens die tussen de velden moeten worden gebruikt bij het samenvoegen van bestanden. Het standaardscheidingsteken is een tabteken.
* -s - Voegt de bestanden regel voor regel samen in plaats van veld voor veld.
* -n - Toont de regelnummers van de invoerbestanden vóór elke regel van de samengevoegde uitvoer.
* -h, --help - Geeft helpinformatie weer over de plakopdracht.
Voorbeelden:
* Om de inhoud van twee bestanden met de namen file1.txt en file2.txt samen te voegen, gescheiden door een dubbele punt (:), gebruikt u de volgende opdracht:
```
plak -d:bestand1.txt bestand2.txt
```
Hierdoor wordt de samengevoegde uitvoer afgedrukt, waarbij elke regel velden uit beide bestanden bevat, gescheiden door een dubbele punt.
* Om de bestanden regel voor regel samen te voegen, ongeacht het aantal velden, gebruikt u de optie -s:
```
plak -s bestand1.txt bestand2.txt
```
Hierdoor wordt de samengevoegde uitvoer afgedrukt, waarbij elke regel de volledige inhoud van één regel uit elk bestand bevat.
* Om regelnummers vóór elke regel van de samengevoegde uitvoer weer te geven, gebruikt u de optie -n:
```
plak -n bestand1.txt bestand2.txt
```
Hierdoor wordt de samengevoegde uitvoer afgedrukt, waarbij elke regel wordt voorafgegaan door het regelnummer.
De opdracht Plakken biedt flexibiliteit bij het combineren van verschillende bestanden of gegevensstromen en is handig voor verschillende taken, zoals het vergelijken van bestanden, het maken van rapporten en meer. |