De server die clientcomputers biedt met toegang tot informatie die is opgeslagen in een database wordt een databaseserver genoemd .
Hier is een uitsplitsing:
* Database: Een verzameling georganiseerde informatie, meestal elektronisch opgeslagen.
* Databaseserver: Een krachtige computer die speciaal is ontworpen om de database te beheren en te bieden.
* Clientcomputers: Apparaten (laptops, desktops, smartphones, enz.) Die informatie vragen en ontvangen van de databaseserver.
Hoe het werkt:
1. Clientverzoek: Een clientcomputer stuurt een verzoek naar de databaseserver en vraagt om specifieke informatie.
2. Serververwerking: De databaseserver ontvangt het verzoek, doorzoekt de database naar de gevraagde informatie en haalt deze op.
3. Gegevensafgifte: De server verzendt de opgehaalde informatie terug naar de clientcomputer.
Voorbeelden van databaseservers:
* mysql: Een populaire open-source databaseserver.
* PostgreSQL: Nog een open-source relationele databaseserver.
* Microsoft SQL Server: Een commerciële databaseserver ontwikkeld door Microsoft.
* Oracle Database: Een commerciële databaseserver ontwikkeld door Oracle Corporation.
Key -functies van een databaseserver:
* Gegevensopslag en ophalen: Efficiënt opslaan en ophalen van grote hoeveelheden gegevens.
* Gegevensbeveiliging en integriteit: Ervoor zorgen dat de gegevens beveiligd zijn tegen niet -geautoriseerde toegang en het handhaven van gegevensconsistentie.
* concurrency control: Het tegelijkertijd beheren van meerdere clientverzoeken zonder gegevenscorruptie.
* Gegevensback -up en herstel: Back -ups maken en herstel mogelijk maken in geval van gegevensverlies.
Kortom, een databaseserver fungeert als een centrale hub, die veilige en efficiënte toegang biedt tot de database voor meerdere clientcomputers. |