Een spreadsheet, zoals een spreadsheet die is gemaakt in Microsoft Excel of Google Spreadsheets, fungeert als gegevensbron voor een diagram in PowerPoint. Het diagram in PowerPoint geeft visueel de gegevens in het werkblad weer.
Dit is hoe ze zich verhouden:
1. Gegevensinvoer en -manipulatie: U voert uw gegevens (cijfers, categorieën, etc.) in en ordent deze in de spreadsheet. Hier voert u berekeningen, filtering en andere gegevensmanipulatie uit voordat u deze visualiseert.
2. Grafiek maken in PowerPoint: In PowerPoint kunt u een diagram invoegen en dit vervolgens aan het werkblad koppelen. Hierdoor wordt een verbinding tot stand gebracht.
3. Dynamische koppeling (meestal): Wanneer u een diagram aan een spreadsheet koppelt, worden wijzigingen in de gegevens in het spreadsheet doorgaans automatisch weergegeven in het PowerPoint-diagram. Als u gegevens in het werkblad toevoegt, verwijdert of wijzigt, wordt het diagram in PowerPoint bijgewerkt om de nieuwe informatie weer te geven. (Opmerking:dit hangt af van de methode die wordt gebruikt om het diagram in te voegen en te koppelen. Soms kunt u in plaats daarvan een statische afbeelding van het diagram plakken, maar deze wordt dan niet dynamisch bijgewerkt.)
4. Visuele representatie: Het diagram in PowerPoint biedt een visuele samenvatting van de gegevens, waardoor het gemakkelijker wordt om trends, patronen en vergelijkingen te begrijpen dan alleen maar naar ruwe cijfers in de spreadsheet te kijken. PowerPoint biedt verschillende diagramtypen (staafdiagrammen, cirkeldiagrammen, lijngrafieken, enz.) om verschillende soorten gegevens zo goed mogelijk weer te geven.
Kortom:de spreadsheet bevat de ruwe gegevens; het PowerPoint-diagram geeft die gegevens grafisch weer. De koppeling daartussen maakt dynamische updates mogelijk, waardoor de presentatie altijd de meest actuele informatie toont. |