In een spreadsheet worden rijen en kolommen weergegeven met behulp van een combinatie van letters en cijfers:
rijen:
* weergegeven door getallen: Aan elke rij wordt een uniek getal toegewezen, beginnend bij 1 en opeenvolgend in het blad. De eerste rij is bijvoorbeeld rij 1, de tweede rij is rij 2, enzovoort.
kolommen:
* vertegenwoordigd door letters: Aan elke kolom wordt een unieke letter toegewezen, beginnend bij A en doorgaan door het alfabet. Zodra het alfabet is uitgeput, gaat het verder met dubbele letters (AA, AB, AC, enz.) En vervolgens drievoudige letters (AAA, AAB, AAC, enz.). De eerste kolom is bijvoorbeeld kolom A, de tweede kolom is kolom B, de derde kolom is kolom C, enzovoort.
cellen:
* kruising van rijen en kolommen: Elke cel binnen een spreadsheet wordt geïdentificeerd door de kruising van een specifieke rij en kolom. Dit wordt weergegeven door de combinatie van de kolombrief en het rijnummer. De cel op het snijvlak van kolom A en rij 1 wordt bijvoorbeeld cel A1 genoemd.
Voorbeeld:
Stel je een spreadsheet voor met 5 rijen en 3 kolommen. Het zou er zo uitzien:
| | A | B | C |
| --- | --- | --- | --- |
| 1 | A1 | B1 | C1 |
| 2 | A2 | B2 | C2 |
| 3 | A3 | B3 | C3 |
| 4 | A4 | B4 | C4 |
| 5 | A5 | B5 | C5 |
Dit eenvoudige voorbeeld laat zien hoe rijen en kolommen zijn georganiseerd en weergegeven in een spreadsheet, waardoor duidelijke identificatie en manipulatie van gegevens in het blad mogelijk is. |