Een Excel-spreadsheet is georganiseerd in rijen en kolommen. Elke rij is genummerd en elke kolom is voorzien van een letter. Het snijpunt van een rij en een kolom wordt een cel genoemd. Cellen kunnen gegevens bevatten, zoals tekst, getallen en formules.
De standaardweergave van een Excel-spreadsheet toont de eerste 1048576 rijen en de eerste 16384 kolommen. U kunt echter scrollen om meer rijen en kolommen te zien. U kunt ook in- en uitzoomen om de grootte van de cellen te wijzigen.
Om gegevens in een cel in te voeren, klikt u eenvoudig op de cel en begint u te typen. U kunt ook de sneltoetsen Ctrl+C gebruiken om gegevens te kopiëren, Ctrl+X om gegevens te knippen en Ctrl+V om gegevens te plakken.
Om gegevens in een cel te bewerken, dubbelklikt u eenvoudig op de cel en begint u te typen. U kunt ook de sneltoetsen F2 gebruiken om de actieve cel te bewerken, en Ctrl+Z om uw laatste actie ongedaan te maken.
Om gegevens uit een cel te verwijderen, selecteert u eenvoudigweg de cel en drukt u op de Delete-toets. U kunt ook de sneltoets Ctrl+D gebruiken om de geselecteerde cellen te verwijderen.
Om een nieuwe rij in te voegen, selecteert u de rij erboven waar u de nieuwe rij wilt invoegen en klikt u vervolgens op de knop Rijen invoegen op het tabblad Start. U kunt ook de sneltoets Ctrl+Shift++ gebruiken om een nieuwe rij in te voegen.
Om een nieuwe kolom in te voegen, selecteert u de kolom links van de plaats waar u de nieuwe kolom wilt invoegen en klikt u vervolgens op de knop Kolommen invoegen op het tabblad Start. U kunt ook de sneltoets Ctrl+Shift++ gebruiken om een nieuwe kolom in te voegen.
Om een rij of kolom te verbergen, selecteert u de rij of kolom en klikt u vervolgens op de knop Rijen/kolommen verbergen op het tabblad Start. U kunt ook de sneltoetsen Ctrl+9 gebruiken om geselecteerde rijen te verbergen, en Ctrl+0 om geselecteerde kolommen te verbergen.
Om een verborgen rij of kolom weer te geven, selecteert u de rij of kolom boven of onder (voor rijen) of links of rechts (voor kolommen) van de verborgen rij of kolom en klikt u vervolgens op de knop Rijen/kolommen tonen op de startpagina. tabblad. U kunt ook de sneltoetsen Ctrl+Shift+9 gebruiken om verborgen rijen weer te geven, en Ctrl+Shift+0 om verborgen kolommen weer te geven.
Om een rij of kolom te bevriezen, selecteert u de rij of kolom en klikt u vervolgens op de knop Vensters vastzetten op het tabblad Weergave. U kunt ook de sneltoets Alt+W, F gebruiken. Om een rij of kolom te ontgrendelen, klikt u op de knop Deelvensters opheffen op het tabblad Weergave of drukt u op de sneltoets Alt+W, U. |