Volg deze stappen om te beginnen met het typen van een formule in een cel in Microsoft Excel:
1. Open het Excel-werkblad: Start de Microsoft Excel-toepassing en open het werkblad waarin u de formule wilt typen.
2. Selecteer de cel: Klik op de cel waarin u de formule wilt invoeren.
3. Voer het gelijkteken in (=): Begin door een gelijkteken (=) in de geselecteerde cel te typen. Het gelijkteken geeft het begin van een formule in Excel aan.
4. Kies Functie of Operator: Na het gelijkteken kunt u een functie selecteren op het tabblad "Formules" op het lint, of de juiste wiskundige operator typen, zoals +, -, *, /, ^, enz., afhankelijk van de berekening die u wilt uitvoeren presteren.
5. Voer argumenten in: Als u een functie selecteert, verschijnt het dialoogvenster "Functieargumenten". Voer de vereiste argumenten of celverwijzingen tussen haakjes in. Als u een wiskundige operator gebruikt, typt u de waarden of celverwijzingen die moeten worden berekend, gescheiden door de juiste operatoren.
6. Vul de formule in: Nadat u alle argumenten of waarden hebt ingevoerd, drukt u op Enter om de formule te voltooien.
7. Formule bevestigen: Het resultaat van de formule wordt weergegeven in de geselecteerde cel. Als de formule correct is ingevoerd, ziet u de berekende waarde. Als er fouten of discrepanties zijn, geeft Excel een foutmelding.
Houd er rekening mee dat u bij het typen van een formule in Excel celverwijzingen kunt gebruiken om naar de waarden in andere cellen te verwijzen. Als u bijvoorbeeld de waarden in de cellen A1 en B1 wilt optellen, typt u de formule "=A1+B1" in de gewenste cel.
Hier volgen enkele aanvullende tips voor het typen van formules in Excel:
- Gebruik de F2-toets om een bestaande formule te bewerken.
- Gebruik de Esc-toets om het typen van een formule te annuleren.
- Gebruik de Tab-toets om tussen verschillende delen van de formule te schakelen.
- Gebruik haakjes om delen van de formule te groeperen voor een betere leesbaarheid en duidelijkheid.
- Begin een formule altijd met een gelijkteken (=). |