1. Vi-editor aanroepen:
- Om de vi-editor op te roepen, typt u "vi" gevolgd door de naam van het bestand dat u wilt bewerken in de terminal.
- Als het bestand niet bestaat, zal vi een nieuw bestand aanmaken met de opgegeven naam.
- Als er geen bestandsnaam is opgegeven, opent vi een nieuwe naamloze buffer.
2. Commandomodus openen:
- Nadat het bestand in de buffer is geladen, start vi in de opdrachtmodus.
- In de opdrachtmodus kunt u verschillende opdrachten gebruiken om het bestand te bewerken, door de tekst te navigeren en andere bewerkingen uit te voeren.
3. Bewerkingsmodus openen:
- Om de bewerkingsmodus te openen, drukt u op de toets "i" (invoegen).
- In de bewerkingsmodus kunt u tekst typen, wijzigingen aanbrengen in de bestaande tekst en binnen de tekstregel navigeren.
4. Navigeren door de tekst:
- Om door de tekst te navigeren, kunt u de pijltoetsen, de hjkl-toetsen of de Page Up- en Page Down-toetsen gebruiken.
5. Bewerkingsbewerkingen uitvoeren:
- Om bewerkingsbewerkingen uit te voeren, kunt u verschillende opdrachten gebruiken in de opdrachtmodus.
- Enkele veel voorkomende opdrachten zijn:
- "x" om een teken te verwijderen
- "dd" om een regel te verwijderen
- "yy" om een regel te kopiëren
- "p" om tekst te plakken
- ":w" om wijzigingen op te slaan
- ":q" om vi af te sluiten
6. Vi-editor afsluiten:
- Om de vi-editor af te sluiten, kunt u de opdracht ":q" gebruiken.
- Als u niet-opgeslagen wijzigingen heeft, wordt u gevraagd deze op te slaan voordat u afsluit. |