Als u de lettergrootte in de DOS-opdracht wilt wijzigen, kunt u deze niet rechtstreeks wijzigen, zoals bij moderne besturingssystemen voor grafische gebruikersinterfaces (GUI). U kunt de weergave van tekst echter tot op zekere hoogte bepalen met behulp van de MODE-opdracht. Zo kunt u de lettergrootte wijzigen met het MODE-commando:
1. Open de opdrachtprompt. Om dit te doen, drukt u op de "Windows"-toets + "R", typt u "cmd" in het zoekvak en drukt u op "Enter".
2. Typ 'MODE' en druk op 'Enter'. Hierdoor wordt informatie weergegeven over de huidige weergavemodus, inclusief de lettergrootte en kolommen.
3. Typ "MODE CON:COLS=x" en druk op "Enter", waarbij "x" het gewenste aantal kolommen is. Hierdoor wordt de breedte van het tekstgebied gewijzigd.
4. Typ "MODE CON:LINES=y" en druk op "Enter", waarbij "y" het gewenste aantal regels is. Hierdoor wordt de hoogte van het tekstgebied gewijzigd.
Hoewel deze opdrachten de lettergrootte niet rechtstreeks aanpassen, kunnen ze wel indirect invloed hebben op de manier waarop tekst wordt weergegeven door de afmetingen van het weergavegebied te wijzigen. Door zowel COLS als LINES aan te passen, kan een kleiner of groter lettergrootte-effect worden bereikt, waardoor een betere leesbaarheid mogelijk is. |