U voert getallen in Excel-cellen in, net zoals u ze in een rekenmachine of een ander tekstveld zou typen. Selecteer eenvoudigweg de cel waarin u het getal wilt invoeren en typ het getal vervolgens met uw toetsenbord. Druk op Enter of Tab om naar de volgende cel te gaan.
Hier zijn een paar details:
* Alleen cijfers: Excel herkent automatisch getallen. U heeft geen speciale symbolen nodig, tenzij u met datums, tijden of valuta werkt (zie hieronder).
* Decimale punten: Gebruik een punt (.) als decimaalteken.
* Duizendscheidingstekens: Excel zal grote getallen automatisch opmaken met scheidingstekens voor duizendtallen (bijvoorbeeld 1.000.000) op basis van uw regionale instellingen. Normaal gesproken hoeft u deze scheidingstekens niet zelf in te voeren.
* Negatieve cijfers: Gebruik een minteken (-) vóór het getal om een negatieve waarde aan te geven.
* Data en tijden: Excel verwerkt datums en tijden intern als getallen. U kunt datums in verschillende formaten typen (bijvoorbeeld mm/dd/jjjj, jjjj-mm-dd) en Excel zal ze meestal herkennen. Tijden moeten worden ingevoerd met een dubbele punt (:) die uren, minuten en seconden scheidt (bijvoorbeeld 14:30:00 voor 14:30 uur).
* Valuta: U kunt een cel opmaken om valutasymbolen weer te geven, maar doorgaans hoeft u het symbool niet op te nemen wanneer u het getal voor het eerst invoert. Excel zal de valutaopmaak later toepassen.
Kortom, het is eenvoudig. Selecteer gewoon de cel en typ het getal. |