In Excel bepaalt de prioriteitsvolgorde de volgorde waarin berekeningen binnen een formule worden uitgevoerd. Als u meerdere operatoren in één formule heeft, volgt Excel een specifieke hiërarchie om het juiste resultaat te garanderen. De volgorde is als volgt (van hoogste naar laagste prioriteit):
1. Haakjes (haakjes): Alles wat tussen haakjes staat, wordt eerst berekend. Geneste haakjes worden geëvalueerd vanaf de binnenste set naar buiten.
2. Unaire operators: Deze werken op een enkele operand (bijvoorbeeld:`-A1` negeert de waarde in cel A1).
3. Exponentiatie (^) :Machten en exponenten worden vervolgens berekend.
4. Vermenigvuldigen en delen (*, /) :Deze hebben gelijke prioriteit en worden van links naar rechts geëvalueerd.
5. Optellen en aftrekken (+, -): Deze hebben ook gelijke prioriteit en worden van links naar rechts beoordeeld.
6. Aaneenschakeling (&): Tekstreeksen samenvoegen. Dit gebeurt na rekenkundige bewerkingen.
Voorbeeld:
Stel dat u de formule heeft:`=2 + 3 * 4 ^ 2 - 5`
Excel voert de berekeningen in deze volgorde uit:
1. 4 ^ 2: 4 tot de macht 2 is gelijk aan 16.
2. 3 * 16: 3 vermenigvuldigd met 16 is gelijk aan 48.
3. 2 + 48: 2 plus 48 is gelijk aan 50.
4. 50 - 5: 50 min 5 is gelijk aan 45.
Daarom resulteert de formule `=2 + 3 * 4 ^ 2 - 5` in 45.
Als u de standaardvolgorde wilt overschrijven, kunt u haakjes gebruiken. Om bijvoorbeeld 2 en 3 op te tellen *voordat* je de vermenigvuldiging uitvoert, schrijf je:`=(2 + 3) * 4 ^ 2 - 5`. Dit zal resulteren in een ander antwoord. Dit benadrukt de cruciale rol die haakjes spelen bij het bepalen van de evaluatievolgorde binnen Excel-formules. |