Er is geen enkele knop in Excel die een functie kan inschakelen, zowel aan als uit. In plaats daarvan gebruikt Excel verschillende methoden voor het schakelen van functies, vaak met behulp van:
* selectievakjes: Dit zijn de meest gebruikelijke manier om functies aan en uit te schakelen. U vindt ze in verschillende dialoogvensters, zoals de opties "Formaatcellen" of "pagina -instellingen".
* Toggle -knoppen: Deze worden vaak aangetroffen in de "lint" -interface en werken op vergelijkbare wijze als selectievakjes, die de AAN/UIT -status visueel aangeven.
* sneltoetsen: Veel functies hebben specifieke sneltoetsen die ze in- of uitgeschakeld schakelen, zoals Ctrl+1 voor "formaatcellen" of Ctrl+shift+l voor "filter".
* Menu -opties: U kunt vaak opties vinden binnen menu's die een functie inschakelen of uitschakelen.
Voorbeelden:
* gridlines: Om rasterlijnen te schakelen, kunt u naar het tabblad "View" in het lint gaan en op de knop "Gridlines" klikken.
* formules: Om formules weer te geven of te verbergen, kunt u de knop "Formules weergeven" gebruiken op het tabblad "Formules" of drukt u op Ctrl+`(ernstig accent).
* autocorrect: U kunt autocorrect in- of uitschakelen vanuit het "bestand"> "opties"> "Proofing" -instellingen.
Om de juiste methode te vinden voor het inschakelen van een specifieke functie in of uit:
1. Zoek de functie: Gebruik de Excel Help -functie of online bronnen om de functie te identificeren die u wilt schakelen.
2. Zoeken naar opties: Zoek naar selectievakjes, schakelknoppen, menu -opties of snelkoets met betrekking tot de functie.
3. Experiment: Probeer verschillende opties om degene te vinden die de functie regelt die u zoekt.
Vergeet niet dat de specifieke methode voor het inschakelen of uitschakelen van een functie afhankelijk is van de functie zelf. |