Als u een tekenreeks wilt inkorten en vervolgens de tekens aan het einde ervan in dezelfde cel in Excel wilt verwijderen, kunt u een combinatie van de TRIM-functie en de RECHTS-functie gebruiken. Hier ziet u hoe u het kunt doen:
1. Knip de tekenreeks af om eventuele voor- of volgspaties te verwijderen:
=TRIM(A2)
2. Nadat u de tekenreeks hebt bijgesneden, gebruikt u de functie RECHTS om een bepaald aantal tekens aan het einde van de tekenreeks te verwijderen. Als u bijvoorbeeld de laatste drie tekens uit de bijgesneden tekenreeks wilt verwijderen, gebruikt u de volgende formule:
=RECHTS(TRIM(A2), LEN(TRIM(A2))-3)
3. Als u specifieke tekens aan het einde van de tekenreeks wilt verwijderen, kunt u de functie SUBSTITUTE gebruiken. Als u bijvoorbeeld de tekens 'ing' aan het einde van de bijgesneden tekenreeks wilt verwijderen, gebruikt u de volgende formule:
=VERVANGEN(TRIM(A2);"ing","")
Met de bovenstaande formules wordt de tekenreeks in cel A2 bijgesneden en vervolgens een bepaald aantal tekens of specifieke tekens verwijderd van het einde van de tekenreeks in dezelfde cel.
Hier is een voorbeeld om te illustreren hoe deze formules werken:
- Voer de tekenreeks in cel A2 in:"Hier komt wat tekst"
- Formule om de string in te korten en de laatste drie tekens te verwijderen:=RIGHT(TRIM(A2), LEN(TRIM(A2))-3)
- Resultaat in cel A2:"Hier wat tekst"
- Formule om de tekenreeks in te korten en de tekens "ing" aan het einde te verwijderen:=SUBSTITUTE(TRIM(A2),"ing","")
- Resultaat in cel A2:"Hier wat tekst"
Door de TRIM-functie te combineren met de RECHTS-functie of de SUBSTITUTE-functie, kunt u een tekenreeks efficiënt inkorten en tekens aan het einde ervan binnen dezelfde cel in Excel verwijderen. |