MS-DOS (Microsoft Disk Operating System) beheert en beheert bestanden met behulp van een hiërarchische bestandssysteemstructuur en verschillende bestandsbeheeropdrachten. Hier ziet u hoe MS-DOS bestandsbewerkingen afhandelt:
1. Bestandssysteemstructuur:
MS-DOS maakt gebruik van een hiërarchisch bestandssysteem, waarbij bestanden in een boomachtige structuur zijn georganiseerd. De mappen op het hoogste niveau worden 'hoofdmappen' genoemd en elke map kan submappen en bestanden bevatten.
2. Bestandstoewijzingstabel (FAT):
MS-DOS gebruikt de File Allocation Table (FAT) om de fysieke locatie van bestanden op de schijf bij te houden. De FAT is een tabel die verwijzingen bevat naar de sectoren op de schijf waar de gegevens van elk bestand zijn opgeslagen.
3. Bestandskenmerken:
Aan elk bestand in MS-DOS is een reeks kenmerken gekoppeld, waaronder de bestandsnaam, de bestandsgrootte, de aanmaakdatum en kenmerken zoals 'alleen-lezen', 'verborgen', 'systeem', enz.
4. Bestandsbeheeropdrachten:
MS-DOS biedt een reeks opdrachten voor het uitvoeren van bestandsbeheerbewerkingen. Enkele veel voorkomende opdrachten zijn:
- DIR:geeft een overzicht van de bestanden en mappen in een opgegeven map.
- CD (Change Directory):Verplaatst naar de opgegeven map.
- MD (Make Directory):Creëert een nieuwe directory.
- RD (Directory verwijderen):Verwijdert een directory.
- KOPIËREN:Kopieert bestanden van de ene locatie naar de andere.
- DEL (Verwijderen):Bestanden verwijderen.
- TYPE:toont de inhoud van een tekstbestand.
- REN (Hernoemen):Wijzigt de naam van een bestand of map.
5. Bestandspaden:
MS-DOS gebruikt bestandspaden om de locatie van bestanden op te geven. Een bestandspad bestaat uit de stationsletter (indien van toepassing), gevolgd door het directorypad en ten slotte de bestandsnaam. Met 'C:\MijnDocumenten\mijnbestand.txt' wordt bijvoorbeeld een bestand opgegeven met de naam 'mijnbestand.txt' dat zich in de map 'MijnDocumenten' op station 'C' bevindt.
6. Schijfbeheer:
MS-DOS biedt opdrachten voor basisschijfbeheer, inclusief het formatteren van schijven, het maken van partities en het beheren van schijfruimte.
7. Batchbestanden:
Met MS-DOS kunnen gebruikers batchbestanden maken. Dit zijn tekstbestanden die een reeks opdrachten bevatten die automatisch kunnen worden uitgevoerd. Batchbestanden bieden een manier om repetitieve taken te automatiseren en routinematige handelingen te vereenvoudigen.
Over het geheel genomen lijkt het bestandsbeheersysteem van MS-DOS misschien eenvoudig vergeleken met moderne besturingssystemen, maar het legde de basis voor de hiërarchische bestandssystemen en bestandsbeheerconcepten die in latere Windows-besturingssystemen en vele andere platforms werden gebruikt. |