In een Data Flow Diagram (DFD) wordt het verwijderen van gegevens doorgaans weergegeven door een proces dat de gegevens transformeert. Er is geen specifiek symbool alleen voor 'verwijderen', maar u laat eerder het proces zien dat de verwijdering uitvoert.
Hier ziet u hoe u het zou weergeven:
* Processymbool: Gebruik het standaardprocessymbool (meestal een afgeronde rechthoek of een cirkel). Dit symbool vertegenwoordigt de actie van het verwijderen van gegevens.
* Gegevensstromen: Toon de gegevensstroom *in* het proces. Dit zijn de gegevens die *worden* verwijderd. U kunt ook een gegevensstroom *uit* van het proces laten zien, bijvoorbeeld een bevestigingsbericht, een logboekinvoer die de verwijdering aangeeft, of een verminderde gegevensopslag.
* Gegevensopslag: Toon de gegevensopslag (meestal een rechthoek met een open einde) die de gegevens bevat *vóór* de verwijdering. Na het verwijderen bevat het gegevensarchief minder gegevens.
Voorbeeld:
Stel dat u een proces heeft waarmee klantaccounts uit een database worden verwijderd.
* Gegevensopslag: "Klantendatabase"
* Proces: "Klantaccount verwijderen"
* Gegevensstroom: Een gegevensstroom met de naam 'Klantaccount-ID' stroomt *naar* het proces 'Klantaccount verwijderen'.
* Optionele gegevensstroom: Een gegevensstroom met de naam "Verwijderingsbevestiging" kan *uit* het proces stromen naar een ander proces of een externe entiteit.
In het kort: U heeft geen speciaal symbool voor verwijdering; in plaats daarvan gebruikt u een processymbool om de actie weer te geven waarbij gegevens uit een gegevensarchief worden verwijderd. De context (labels van de gegevensstromen en processen) geeft duidelijk de verwijderingshandeling weer. |