Pakketverlies wordt doorgaans getraceerd op de netwerklaag (Laag 3) van het OSI-model. Hoewel problemen hun oorsprong kunnen vinden in of zich kunnen manifesteren in andere lagen, is de netwerklaag de plek waar de daadwerkelijke routering en adressering van pakketten plaatsvindt, waardoor dit de primaire plaats is om pakketverlies te detecteren en te diagnosticeren. Tools zoals `traceroute` (of `tracert` op Windows) werken op deze laag.
Hoewel problemen met de applicatielaag (laag 7) indirect pakketverlies kunnen *veroorzaken* (bijvoorbeeld een verbroken applicatieverbindingsverzoek), is het de netwerklaag die registreert dat pakketten niet zoals verwacht op hun bestemming aankomen. De transportlaag (Laag 4) kan ontbrekende pakketten detecteren, maar beschikt over het algemeen niet over de hulpmiddelen om vast te stellen *waarom* ze ontbreken (wat een zorg voor de netwerklaag is). |