De programmeertaal van de eerste generatie, vaak machinecode genoemd , is ontwikkeld door computeringenieurs en vroege programmeurs die rechtstreeks met de hardware van de eerste computers werkten.
Het is niet aan één individu toe te schrijven. Het kwam naar voren als een fundamenteel onderdeel van de ontwikkeling van vroege computers zoals de ENIAC, Colossus en anderen. Deze talen bestonden uit binaire code (0s en 1s) die rechtstreeks de hardware van de computer aanstuurden. Vroege pioniers zoals John von Neumann, Ada Lovelace (beschouwd als de eerste programmeur) en de teams die aan die vroege computerprojecten werkten bijgedragen aan de ontwikkeling ervan.
Daarom is het een collectieve inspanning en niet het werk van één persoon. |